Orale masker: over tekort en vervulling

Het Orale masker: over tekort en vervulling

Het tweede masker is het Orale masker. Dit is het masker van schijnbaar onbaatzuchtige vriendelijkheid. Mensen met dit masker zijn warm, toegankelijk en open. Het zijn de Bourgondiërs en de (ogenschijnlijke) levensgenieters. Het is soms moeilijk je vinger op te leggen waar het in zit maar je voelt bij hen vaak een onderhuidse claim.

In het vele ‘geven’ zit een onuitgesproken verwachting dat je dat terugbetaald. Als je dit niet doet op de manier die zij willen, kunnen ze claimerig of drammerig worden. Je vraagt je dan af waar het precies over gaat. Zij weten het vaak ook niet én zullen het zeker niet zeggen.

Er zit veel paradoxaals in dit masker. Ze doen veel op eigen kracht en vragen moeilijk om hulp, terwijl hun diepste verlangen is om gedragen te worden. Ze cijferen zichzelf vaak weg én in dit wegcijferen nemen ze juist veel ruimte in. Het is een moeilijk grijpbaar maar goed voelbaar masker.

2.1 Kwaliteit
De Oraal heeft veel te geven. Hij weet waar mensen hun wezenlijke behoefte liggen én wat hij daaraan kan bijdragen. Het is een geboren helper en daar geniet hij van. Hij voelt de balans tussen geven en nemen haarfijn aan en weet hiermee om te gaan. Zo gaat hij zelden over zijn grenzen en is ook alert op de grenzen van anderen.

Hij heeft een inherente warmte waar anderen zich gemakkelijk bij thuis voelen. Zijn nabijheid stelt mensen gerust, ze zeggen vaak dat ze zich veilig bij hem voelen.

De Oraal staat dichtbij zijn verlangen en durft hier helemaal voor uit te komen. Hij durft het zo te organiseren dat het hém uitkomt, zonder daarmee anderen tekort te doen.

2.2 Kenmerken

2.2.1 Tekort
De Oraal heeft een gevoel van leegte en onvervuldheid, vaak in de buurt van het middenrif. Hij is altijd op zoek naar vervulling, door middel van aandacht, contact en intimiteit. Het tragische is dat het vaak een bodemloze put lijkt en de opvulling zelden tot vervulling leidt.

Dit gedrag kan heel onbewust zijn, hoewel het er voor anderen dik bovenop ligt. Dit komt voort uit een kinderlijk idee dat hij recht heeft op deze voeding, net als toen hij als klein kind erop rekende dat zijn ouders hem voedde.

2.2.2 Orale fixatie
Een andere manier om, om te gaan met het tekort en de leegte, is eten. Als het niet lukt vervulling te vinden door contact, probeert hij dit met eten. Ook roken of alcohol kan een vulmiddel zijn. Hij is daarin ook vaak bezig met of hij wel het volste bord of glas krijgt.

2.2.3 Onuitgesproken verlangen
De Oraal gelooft sterk dat hij zélf zijn behoeften moet vervullen en dat anderen hem daar niet mee zullen helpen. Om die reden voelt hij zich schuldig als hij vraag wat hij nodig heeft. Om dit te voorkomen ‘regelt’ hij zijn behoeftevervulling indirect. Door heel veel te geven of zich aangepast te gedragen, speelt hij in op het schuldgevoel van de ander, in de hoop dat die de schuld ‘vereffend’ en hem teruggeeft wat hij verlangt.

2.2.4 Kinderlijke hoop op verlossing
De Oraal gelooft er heel sterk in dat iets of iemand de oplossing kan bieden voor zijn knagende leegte. Zo is hij veelvuldig op zoek naar die éne therapeut of methode die de verlossing gaat zijn. Hij verliest zich hier dan even in, tot hij merkt dat ook deze therapeut niet de oplossing heeft die hij zoekt en hij teleurgesteld afdruipt.

Ook maakt hij grootse plannen in de hoop dat die hem de vervulling geven die hij zoekt. Hij mist alleen de drive om ze echt tot uitvoering te brengen. Hij ‘hopt’ vaak alweer naar het volgende fantastische plan voor hij goed en wel begonnen is.

2.3 de Oraal in contact.

In contact met de Oraal voel je vaak de onuitgesproken verlangens en het appél wat hij op je doet. Hij komt in stilte tegen je aan hangen of rekt jullie ontmoeting zo lang mogelijk uit. Als je aangeeft zo weg te moeten, negeert hij dit en snijd gerust nog een nieuw onderwerp aan.

Het is vaak lastig hem aan te spreken op deze onderhuidse claims. Hij gelooft ergens zó dat er geen ruimte voor hem is en dat hij alles zelf moet doen, dat hij nauwelijks doorheeft dat hij eigenlijk veel ruimte inneemt.

Door de hulpvaardigheid van de Oraal sta je ook altijd bij hem in de schuld. Omdat hij niets terug wil, is die schuld nauwelijks te vereffenen. Door die schuld, kan je zijn onuitgesproken wensen nauwelijks weigeren en staat hij in zijn recht om verwachtingen aan je te hebben.
Hij kan erg boos of teleurgesteld raken als je niet aan deze, meestal onuitgesproken, verwachtingen voldoet.

In relatie kan je de Oraal helpen door zelf heel transparant te zijn. Je kan hem teruggeven dat je een appél voelt, hem onderbreken als hij meer woorden gebruikt dan je aankan of zeggen dat je niet kan voldoen aan verwachtingen als hij ze niet vooraf communiceert. Daarnaast zal je jezelf regelmatig moeten herinneren aan het feit dat je niet verantwoordelijk bent voor het vullen van zijn tekort.

Daarnaast kan je hem regelmatig uitnodigen te zeggen wat híj wil. Soms is hij via een omweg zijn eigen doel aan het nastreven en helpt het om te checken: “hé, je zegt nu dit en dit, maar wil je eigenlijk niet gewoon dát?

De Oraal voelt haarfijn aan of je écht aanwezig bent in je knuffel of je luisterend oor. Als je je interesse veinst, wat vaak de gemakkelijkste weg lijkt, is dit een bevestiging van de kinderlijke overtuiging dat er geen steun voor hem is. Dit werkt dus uiteindelijk averechts.

2.4 Oorsprong

2.4.1 Ontwikkelingspsychologie
Het Orale masker vormt zich tussen de 6de en 18de maand van het leven. In deze periode is het kind volledig afhankelijk van zijn ouders en is de voornaamste focus eten, drinken, slapen en nabijheid. Het kind heeft nog geen besef van tijd en kan zijn behoeften niet uitstellen. Het vraagt om directe behoeftevervulling. Een baby een paar minuten laten huilen, is voor dat kind een eeuwigheid zonder de geborgenheid en troost van zijn ouders.

Geen ouder kan altijd direct aan de behoeften van het kind voldoen. Dit masker ontstaat als die hele primaire vervulling regelmatig te laat of helemaal niet komt. Het kind leert dan al heel jong dat hij op de hulp van anderen niet hoeft te rekenen. Dat er simpelweg te weinig voor hem is en dat vragen geen zin heeft.

In deze periode zijn de ouders de bodem van het bestaan. Het ontbreken van deze bodem neemt de Oraal mee het leven in en omdat dat zo fundamenteel is, is dat moeilijk op te lossen. De afscheiding die het kind gevoeld heeft, bind hem sterk aan zijn systeem. Hij blijft ergens nog steeds wachten op moeder die zijn behoeften komt vervullen. Deels omdat ze het écht niet voor hem heeft en deels omdat hij zich zo moeilijk uitspreekt over wat hij eigenlijk wilt, blijft hij misgrijpen en wordt het kinderlijke trauma steeds herbeleefd.

2.4.2 Systemische invloeden

In het gezin van herkomst was vaak een groot en onverwerkt verlies. Om het verdriet en de pijn niet te voelen, splitste de ouders af van hun emotionele binnenwereld. Hoewel ze er fysiek waren, werd er in de onderlaag een stuk weggehouden van het kind. In de aandacht van zijn ouders voelt het kind dus de verscheurdheid en dat de aanwezigheid niet volledig is. Zo maakt het kind dus al vroeg kennis met de leegte.

Daarnaast wordt de opvulling voor de leegte van de ouder wordt soms bij het kind gezocht. Oppervlakkig lijkt het alsof het kind wordt overladen met liefde, maar eigenlijk zoekt de ouder troost bij haar kind. Hier ontstaat de verwarring rondom het idee van geven en nemen.

2.5 Taak

2.5.1 Vragen en ontvangen
De Oraal moet zijn weg leren kennen in de wereld van verlangens. In een veilige setting mag hij gaat ontdekken dat vragen hem vrij staat. Zo kan hij gaan inzien dat er veel meer voor hem is weggelegd als hij denkt. Nu hij niet langer via de achterdeur zijn behoeften vervult maar het vraagt én krijgt, vervult het ook meer.

2.5.2 Rouwen
De Oraal heeft te accepteren dat de pijn en de leegte van zijn kindertijd niet geheeld kunnen worden. Er is niets in het nu wat het verleden kan veranderen. Door te rouwen om het gemis en de leegte van toen, komt er meer zicht op wat er wél was. Daarnaast realiseert hij zich dat in het hier en nu zijn behoeften vaak prima te vervullen zijn.

2.5.3 Op eigen benen staan
Door het rouwen, het zich leren uitspreken en het ontvangen wordt de leegte wat minder scherp. De ontdekking dat vroeger er ook dingen wél waren, geeft ankerpunten. Er komt meer onderscheid tussen het “verlaten kind” en de gezonde volwassenen. Met deze ankerpunten wordt het ook gemakkelijker om alleen te zijn en zichzelf steun en warmte te geven.